Les 3: Een gezelschapsdier een goed idee?

Secundair onderwijs - 3e graad
Gezelschapsdieren
Duur: 50 minuten
Les

In deze les gaan de leerlingen na waarom sommige mensen van dieren houden en anderen helemaal niet. Na het lezen van een artikel doen de leerlingen een improvisatie-oefening om mogelijke oorzaken waarom mensen voor een gezelschapsdier kiezen te benoemen. Vervolgens verdiepen de leerlingen zich in de oorzaken en gevolgen van het feit dat mensen hun dier wegdoen en dieren in een asiel terechtkomen.

Beginsituatie

  • De leerlingen weten dat mens en dier onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn als deel van een groter geheel (zie Les 1: Ecosystemen).
  • De leerlingen weten dat dieren op verschillende manieren als waardevol gezien kunnen worden, dat er verschillende benaderingen zijn binnen dierethiek en dat dierenwelzijn onderzocht kan worden aan de hand van de vijf vrijheden (zie Les 2: Dierethiek en dierenwelzijn).

Lesdoelen

  • De leerlingen weten dat het afhangt van je eigen persoonlijkheid, je opvoeding en je cultuur of je geneigd bent om dieren te houden.
  • De leerlingen kunnen verschillende oorzaken opnoemen waarom mensen dieren in huis halen.
  • De leerlingen weten dat dieren in asielen terechtkomen, en zien in dat daar verschillende oorzaken voor zijn, waarvan er een aantal voorkomen kunnen worden.

Eindtermen

  • Leren leren
5. De leerlingen kunnen informatie samenvatten.
  • Leren leren
10. De leerlingen kunnen feedback geven en ontvangen over hun leerervaringen.
  • Stam
13. De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken.
  • Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling
2. De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid.
  • Natuurwetenschappen (ASO)
1. Eigen denkbeelden verwoorden en die confronteren met denkbeelden van anderen, metingen, observaties, onderzoeksresultaten of wetenschappelijke inzichten.
  • PAV (BSO)
1. De leerlingen kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie halen.
  • PAV (BSO)
2. De leerlingen kunnen over die informatie reflecteren en ze evalueren.
  • PAV (BSO)
3. De leerlingen kunnen ingewonnen informatie mondeling gebruiken.
  • PAV (BSO)
11. De leerlingen kunnen relevante informatie in concrete situaties vinden, selecteren en gebruiken.
  • PAV (BSO)
12. De leerlingen kunnen informatie uit uiteenlopend tekstmateriaal begrijpen en gebruiken.
  • PAV (BSO)
16. Organisatiebekwaamheid: De leerlingen kunnen bij groepsopdrachten: overleggen en actief deelnemen, in teamverband instructies uitvoeren, reflecteren en bijsturen
  • PAV (BSO)
29. De leerlingen zijn ingesteld op een bewust en verantwoord consumentengedrag.
  • Nederlands (ASO-KSO-TSO)
2. De leerlingen kunnen op beoordelend niveau via diverse media en multimediale informatiedragers luisteren naar de volgende tekstsoorten bestemd voor een onbekend publiek: diverterende teksten zoals praatprogramma's; informatieve teksten zoals verslagen van feiten en ervaringen; persuasieve teksten zoals standpunten en meningen in probleemoplossende discussies; activerende teksten zoals reclameboodschappen.
  • Nederlands (ASO-KSO-TSO)
14. De leerlingen kunnen volgende tekstsoorten voor een onbekend publiek op beoordelend niveau lezen: niet-fictionele teksten, fictionele teksten (cf. literatuur).
  • Nederlands (ASO-KSO-TSO)
18. De leerlingen zijn bereid om: te lezen; lezend informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp; de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen; te reflecteren op inhoud en vorm van de teksten; hun persoonlijk oordeel over bepaalde teksten te formuleren, in vraag te stellen en eventueel te herzien.

Vooraf

  • Kies de elementen uit de lesvoorbereiding die passen bij jouw leerlingen en verzamel daarvoor het nodige materiaal.

1. Prikkel: Waarom houden we van huisdieren?

Herinner de leerlingen aan de lessen rond dierenwelzijn.

  • Uit de vorige lessen weten we dat de relatie tussen mensen en dieren niet eenvoudig uit te leggen is. Veel mensen denken er dan ook niet hetzelfde over.
  • Ook de relatie tussen mensen en hun gezelschapsdieren kan erg complex zijn. We gaan de relatie onderzoeken om ze beter te begrijpen.

Laat de leerlingen zich verdiepen in het artikel ‘Waarom sommige mensen van dieren houden en anderen helemaal niet’ (zie bijlage 1).

Meer bekijken en materiaal downloaden?

Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.