Les 8: Het paard

Lager onderwijs - 1e graad
Gezelschapsdieren
Duur: 25 minuten
Les

Via een raadspel ontdekken de leerlingen dat deze les over paarden gaat. Om meer te leren over paarden, krijgen ze een aantal halve zinnen die ze zinvol moeten samenvoegen. Afhankelijk van het niveau doen ze dat klassikaal, in groepen op een eenvoudige manier of in groepen op een complexe manier. De juiste zinnen vertellen hoe je voor het welzijn van een paard kan zorgen (eten en drinken, woning, verzorging, geen angst of stress, normaal gedrag voor hun soort).

Beginsituatie

  • De leerlingen weten dat paarden en pony’s soms als gezelschapsdier gehouden worden.
  • De leerlingen weten dat dierenwelzijn onderzocht kan worden aan de hand van vijf symbolen (zie thema dierenwelzijn).

Tip! Geef eerst de twee lessen van het thema dierenwelzijn, zodat de leerlingen een goede basis hebben om van te vertrekken.

Lesdoelen

  • De leerlingen ontdekken typisch gedrag van paarden en pony’s.
  • De leerlingen weten dat paarden en pony’s specifieke behoeften hebben.
  • De leerlingen zien in dat een eigenaar van paarden of pony’s veel tijd en zorg in de dieren moet steken.

Eindtermen

  • WT 1.1
De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.
  • WT 1.16
De leerlingen kunnen met enkele voorbeelden aantonen dat energie nodig is voor het functioneren van levende en niet-levende systemen en kunnen daarvan de energiebronnen benoemen.
  • MM 1.3*
De leerlingen tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.
  • WT 1.17
De leerlingen kunnen gezonde en ongezonde levensgewoonten in verband brengen met wat ze weten over het functioneren van het eigen lichaam.

Vooraf

  • Lees wat achtergrondinformatie over paarden en pony’s. Neem een kijkje op de website http://huisdierinfo.be/zoogdieren/paard-pony.
  • Druk de uitbeeldkaartjes af (zie bijlage 1) en knip ze uit. Doe ze in een ondoorzichtige zak, of vouw ze dubbel en doe ze in een potje.
  • Druk de vijf symbolen van dierenwelzijn af (zie bijlage 2).
  • Voor de klassikale werkwijze – zonder lezen: druk de foto’s (zie bijlage 3) af om op het bord te hangen.
  • Voor de eenvoudige werkwijze: druk de knipbladen (zie bijlage 4) af per groepjes van drie of vier leerlingen. Knip de kaartjes op voorhand uit.
  • Voor de complexere werkwijze: druk de werkbladen (zie bijlage 5) af voor elke leerling. Druk de foto’s (zie bijlage 6) af in kleur. Met één print heb je kaartjes voor twee leerlingen. Snijd of knip ze op voorhand uit voor de leerlingen.

1. Prikkel: Raad het kaartje

Laat een leerling naar voren komen en een kaartje trekken (zie bijlage 1).
De leerling leest wat erop staat, of je fluistert het in zijn oor. Dan mag hij kiezen of hij wil tekenen (op het bord) of wil uitbeelden. Hij mag in ieder geval niet praten, geen geluiden maken en geen letters schrijven. De rest van de klas raadt. Telkens wanneer het woord gevonden is, noteer je het op het bord.

Alle woorden staan nu op het bord.
Heb je met deze woorden een idee waarover de les zal gaan?
(Paarden en pony’s.)

Meer bekijken en materiaal downloaden?

Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.