De vijf vrijheden van dierenwelzijn: een blik op het kader

29 augustus 2022

De vijf vrijheden vormen al jarenlang een leidraad om dierenwelzijn van gehouden dieren te beoordelen. Maar waar komt het vandaan? Volstaat het nog de dag van vandaag? En waarom is het de rode draad doorheen het lesmateriaal van ‘Oog in oog’?

door Sien Trekker

Masker meisje trans links

Wat zijn de vijf vrijheden van dierenwelzijn?

In 1965 werd onder opdracht van de Britse regering door het Brambell Committee enkele voorwaarden opgesteld voor het houden van dieren. In die tijd hadden ze als doel dat de dieren hun basisbewegingen konden uitvoeren die ze nodig hadden om te staan, zitten, liggen en strekken, en om zichzelf te kunnen verzorgen door te likken en te krabben.

In 1993 werden deze voorwaarden door de British Farm Animal Welfare Council omgevormd tot de vijf vrijheden. In deze vrijheden ligt de focus op het vrijwaren van negatieve ervaringen:

  • Dieren zijn vrij van honger en dorst: ze hebben toegang tot vers water en een adequaat rantsoen;
  • Dieren zijn vrij van ongemak: ze hebben een geschikte leefomgeving, onderdak en een comfortabele rustplaats;
  • Dieren zijn vrij van pijn, verwonding en ziekte: pijn, verwonding en ziekte worden waar mogelijk voorkomen en indien nodig wordt de diagnose snel gesteld en adequaat behandeld;
  • Dieren zijn vrij van angst en stress: geestelijk lijden wordt voorkomen;
  • Dieren zijn vrij om normaal gedrag te vertonen: ze hebben een aangepaste omgeving en de kans om te doen wat typisch is voor hun soort.
DWZ koe vector 01

De vijf vrijheden dienen al jarenlang als leidraad om het dierenwelzijn te onderzoeken van dieren die door mensen gehouden worden. Maar er komt kritiek op dat kader.

Volstaat het kader van de vijf vrijheden nog wel?

Vandaag kijkt men met een andere blik naar die vijf vrijheden. Velen zijn van mening dat het voldoen aan de basisbehoeften (voeding, huisvesting en gezondheid en de afwezigheid van een negatieve toestand (pijn, stress, angst, ziekte)) niet meer voldoende is. Het is een vereiste dat een dier goed moet kunnen leven en een minimum aan positieve ervaringen beleven. Dat zorgt dan voor voldoende levenskwaliteit.

Dierenwelzijn wordt tegenwoordig vaker gekaderd in het “vijf domeinen”-model (Mellor et al., 2020), verwijzend naar de voeding, omgeving, gezondheid, het gedrag en als omvattende vijfde domein de mentale toestand. In elk domein kunnen namelijk positieve of negatieve ervaringen die mentale toestand van het dier beïnvloeden.

De mogelijkheid om keuzes te maken en enige controle over de omgeving te hebben is een cruciaal element bij dierenwelzijn. De dieren moeten de mogelijkheid hebben om natuurlijk gedrag uit te oefenen, wat echter niet automatisch betekent dat dat in een natuurlijke omgeving moet gebeuren.

DWZ rennendpaard vector

Waarom werkt ‘Oog in oog’ met de vijf vrijheden?

Bij de opstart van ‘Oog in oog’ was het kader van de vijf vrijheden nog het meest gebruikte kader om het begrip dierenwelzijn in te vullen. Daarom blijven we voorlopig het kader van de vijf vrijheden gebruiken in het educatief materiaal van ‘Oog in oog’, zodat het een eenvormig geheel blijft.

Het is nog steeds een dankbaar kader voor zowel jonge als oudere kinderen om een abstract begrip als dierenwelzijn bevattelijk te maken. Ze zijn gemakkelijk te vertalen naar visuele symbolen, die al van in de kleuterklas door de kinderen begrepen worden. Het geeft bovendien een goede houvast om de behoeften van specifieke dieren te onderzoeken. Leerkrachten die al graag met de vijf domeinen van Mellor willen werken, kunnen wel gebruikmaken van de vijf symbolen die we ontworpen hebben voor het lesmateriaal van ‘Oog in oog’. De domeinen zijn immers gelijkaardig aan de vrijheden, maar ze worden anders benaderd.

Tijdens het werken met de vijf symbolen ontdekken leerkrachten en leerlingen de overlapping tussen de vijf vrijheden van dierenwelzijn. Het voedsel dat dieren eten draagt bij aan hun gezondheid. Voedsel zoeken is bovendien meestal ook hun voornaamste activiteit en dus onderdeel van hun natuurlijk gedrag. De inrichting van hun leefomgeving moet het mogelijk maken om natuurlijk gedrag te vertonen, zou pijn en ziekten moeten voorkomen en behoedt hen idealiter van onnodige angst en stress.

Symbolen vijf vrijheden trans

Maar we willen bij ‘Oog in oog’ nog een stapje verder gaan dan het ‘zorgen voor dieren’. In de lessen maken we zo veel mogelijk gebruik van oefeningen op perspectiefwisseling, waarin de kinderen en jongeren actief het perspectief van de dieren zelf gaan innemen. We vragen hen dan om zich in te leven in de situatie zoals de dieren die ervaren. Op die manier treden de leerlingen uit de mens-dierrelatie als eigenaar, en verbreden we het ‘zorgen voor dieren’ naar ‘je verantwoordelijkheid opnemen ten opzichte van de dieren’.

Aanbrengen van de vijf vrijheden

Hoe we in het lesmateriaal de vijf vrijheden voor alle leeftijden aanbrengen, ontdek je in de lessen van het thema Dierenwelzijn. Je kan de symbolen ook downloaden om ze te gebruiken in andere toepassingen.

Masker rat trans links

In de kleuterklas aan de slag met de vijf symbolen

De uitleg van de vijf vrijheden op kleutermaat? Dat, en extra tips om de symbolen te gebruiken in de klas, vind je in het blogbericht ‘werken rond de vijf symbolen in de kleuterklas’.

Masker boswachter trans links