Les 2: Wat is dierenwelzijn?
Secundair onderwijs
-
1e graad
Dierenwelzijn
Duur:
50-100 minuten, afhankelijk van de klasgroep en van welke elementen je uit de lesvoorbereiding haalt
Les
De leerlingen gaan op zoek naar hoe zij hun omgang met dieren identificeren, als heerser, hoeder, vriend of gelijke. Ze vullen de betekenis van het woord dierenwelzijn in door de vijf vrijheden af te leiden uit verschillende informatieteksten.
Beginsituatie
De leerlingen weten dat dieren onmisbaar zijn in het ecosysteem en dat mens en dier onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn als deel van een groter geheel. Ze begrijpen dat dieren op verschillende manieren als waardevol gezien kunnen worden. (Zie Les 1 Verbonden met elkaar)
Lesdoelen
- De leerlingen ontdekken dat je je op verschillende manieren kunt opstellen t.o.v. dieren: als heerser, als hoeder, als vriend of als gelijke.
- De leerlingen verkennen de invulling van het begrip dierenwelzijn aan de hand van vijf vrijheden.
- De leerlingen denken na over het belang van het onderzoeken van dierenwelzijn.
Eindtermen
A- en B-stroom
- 7.7
De leerlingen onderbouwen een eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen, thema’s en trends met betrouwbare informatie en geldige argumenten. (transversaal)
- 15.4
De leerlingen maken onderbouwde keuzes aan de hand van aangereikte criteria en aangereikte strategieën. (transversaal)
- 2.2
De leerlingen bepalen het onderwerp en de globale inhoud van geschreven en gesproken teksten in functie van doelgerichte informatieverwerking en communicatie.
- 2.3
De leerlingen bepalen wat de hoofdgedachte en de hoofdpunten zijn in geschreven en gesproken teksten in functie van doelgerichte informatieverwerking en communicatie.
- 2.4
De leerlingen selecteren relevante informatie in geschreven en gesproken teksten in functie van doelgerichte informatieverwerking en communicatie.
- BG 2.1
De leerling haalt het onderwerp en relevante informatie uit geschreven en gesproken niet-fictionele teksten in functie van doelgerichte informatieverwerking en communicatie.
- 5.1
De leerlingen bewaken in interacties hun eigen fysieke en mentale grenzen.° (transversaal - attitudinaal)
- 5.2
De leerlingen houden in interacties rekening met de opvattingen, fysieke en mentale grenzen en emoties van anderen.° (transversaal - attitudinaal)
- 5.5
De leerlingen dragen in groepsactiviteiten met een welomschreven opdracht actief bij aan de uitwerking van een gezamenlijk resultaat. (transversaal)
- 13.17
De leerlingen passen vaardigheden van samen leren toe om een leerdoel te realiseren. (transversaal)
A-stroom
- 2.8
De leerlingen nemen deel aan schriftelijke en mondelinge interactie in functie van doelgerichte communicatie.
Vooraf
- Kies de elementen uit de lesvoorbereiding die passen bij jouw leerlingen en verzamel daarvoor het nodige materiaal. De sterretjes geven een indicatie van de moeilijkheidsgraad.
- Lees de informatieteksten.
1. Prikkel: Terugblik
Herhaal wat jullie in de vorige les gedaan hebben.
- In de vorige les hebben we met voorbeelden ondervonden dat mens en dier onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn als deel van een groter geheel. Bijen en andere insecten hebben een duidelijke rol in het ecosysteem, net zoals alle andere elementen in dat systeem.
- Dieren hebben dus een ecologische waarde. Maar ze worden ook op andere manieren als waardevol gezien: economisch, emotioneel, wetenschappelijk en intrinsiek.
- Vandaag gaan we eerst onderzoeken hoe mensen zich opstellen ten opzichte van dieren. Hoe denken mensen over dieren?
- Daarna gaan we het begrip dierenwelzijn verduidelijken.
Meer bekijken en materiaal downloaden?
Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.