Les 4: De kat

Lager onderwijs - 1e graad
Gezelschapsdieren
Duur: 50 minuten
Les

De leerlingen kruipen in de huid van een kat door een kattenparcours af te leggen. Daarna ontdekken ze dat een eigenaar van een kat tijd en ruimte moet hebben om te zorgen voor het welzijn van zijn huisdier. Ze puzzelen de verzorging in een weekschema en puzzelen de nodige plaatsen voor een kat in een woning: plaatsen om te eten, te drinken, zich te verstoppen, te krabben en hun behoefte te doen.

Beginsituatie

  • De leerlingen weten dat de kat vaak als gezelschapsdier gehouden wordt.
  • De leerlingen weten dat dierenwelzijn onderzocht kan worden aan de hand van vijf symbolen (zie thema dierenwelzijn).

Tip! Geef eerst de twee lessen van het thema dierenwelzijn, zodat de leerlingen een goede basis hebben om van te vertrekken.

Lesdoelen

  • De leerlingen ontdekken dat katten typisch gedrag vertonen.
  • De leerlingen zien in dat je om een kat te houden voldoende ruimte en tijd moet hebben.

Eindtermen

  • WT 1.22
De leerlingen kunnen bij de verzorging van dieren en planten uit hun omgeving zelfstandig basishandelingen uitvoeren.
  • MM 3.3
De leerlingen kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken.
  • MM 4.8
De leerlingen kunnen suggesties geven voor het inrichten van hun eigen omgeving.
  • LO 1.1
De leerlingen kunnen de motorische basisbewegingen op een voldoende flexibele en verfijnde wijze aanwenden in gevarieerde en complexe bewegingssituaties.
  • LO 1.6*
De leerlingen tonen in het bewegen een intuïtief, maar ook een bewust kennen, aanvoelen, omgaan en rekening houden met de eigen lichaamskenmerken, -mogelijkheden en -beperkingen.

Vooraf

  • Lees wat achtergrondinformatie over katten. Neem een kijkje op de website http://huisdierinfo.be/zoogdieren/katten.
  • Maak een kattenparcours in drie delen, buiten of in een grote zaal. Bevestig de foto’s van de katten op elementen in het parcours, zodat de leerlingen weten wat ze ongeveer moeten doen en zodat ze zich in een kat kunnen inleven. Gebruik de ideeën uit bijlage 1.
  • Druk de puzzels af op A3 (zie bijlage 2).
    Maak vier verschillende puzzelpakketten, door de puzzels te combineren.
    • Baasje A heeft een klein huis (puzzel 1) en een druk weekschema (puzzel 3).
    • Baasje B heeft een groot huis (puzzel 2) en een druk weekschema (puzzel 3).
    • Baasje C heeft een klein huis (puzzel 1) en een rustig weekschema (puzzel 4).
    • Baasje D heeft een groot huis (puzzel 2) en een rustig weekschema (puzzel 4).
  • Zorg dat je per twee leerlingen een puzzelpakket hebt, en zorg ook dat alle pakketten aan bod komen.

Tip! Houd er rekening mee dat deze les wat kan uitlopen. Zeker als je een grote klas hebt, of als de plaats van het parcours ver van de klas ligt, of wanneer de leerlingen nog kleren of schoenen moeten verwisselen.

Meer bekijken en materiaal downloaden?

Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.