Les 11: Of moet de zoo dicht?

Secundair onderwijs - 2e graad , 3e graad
Exotische dieren
Duur: 50 minuten (deze les wordt bij voorkeur voorafgegaan door Les 10: Moet de zoo open blijven?)
Les

Het artikel ‘Moet de zoo dicht?’ van Dieter De Cleene vormt de leidraad voor de twee lessen rond exotische dieren. De leerlingen herhalen in deze les de geschiedenis van dierentuinen, hun rol in soortbehoud van bedreigde dieren, hun eventuele financiële steun en hun educatieve rol. Vervolgens werken ze interactief rond kennis over dierenwelzijn, het doden van surplusdieren en de dierentuin van de toekomst. Ze reflecteren over hun eigen mening over de zoo en wat ze zelf kunnen of willen doen.

Beginsituatie

  • De leerlingen weten bij voorkeur dat dierenwelzijn onderzocht kan worden aan de hand van vijf vrijheden. (zie Les 2: Dierethiek en dierenwelzijn)
  • De leerlingen weten dat er verschillende benaderingen zijn binnen dierethiek. (zie Les 2: Dierethiek en dierenwelzijn)
  • De leerlingen kennen de geschiedenis van de dierentuinen en weten dat dierenwelzijn steeds belangrijker is in de dierentuinen in onze streken. (zie Les 10: Moet de zoo open blijven?)
  • De leerlingen weten dat je visie op dierentuindieren afhangt van wie je bent en dat er voor- en tegenstanders zijn met eigen argumenten. (zie Les 10: Moet de zoo open blijven?)
  • De leerlingen weten dat dierentuinen vandaag meer doen dan dieren tonen en kunnen daar enkele voorbeelden van geven: behoud van diersoorten, financieel bijdragen aan natuurbehoud, onderzoek doen, bezoekers iets bijleren. (zie Les 10: Moet de zoo open blijven?)

Lesdoelen

  • De leerlingen weten dat dierenwelzijn in een zoo onder andere te maken heeft met de beschikbare ruimte, het sociaal contact met soortgenoten en hun dagelijkse bezigheden.
  • De leerlingen kunnen het welzijn van verschillende dierentuindieren onderzoeken aan de hand van de vijf vrijheden van dierenwelzijn.
  • De leerlingen weten dat er door kweekprogramma’s en voortplanting in functie van dierenwelzijn jaarlijks een heel aantal zogenoemde surplusdieren aan hun einde komen.
  • De leerlingen zijn bereid om na te denken over een (toekomstige) evolutie van de dierentuinen.

Eindtermen

2e graad

  • 7.7.°
De leerlingen zijn bereid om in dialoog hun mening te ontwikkelen en bij te sturen. (attitudinaal) (finaliteit doorstroom, finaliteit arbeidsmarkt, dubbele finaliteit)

2e graad

  • 7.8
De leerlingen hanteren aangereikte strategieën om op een geïnformeerde wijze in dialoog te gaan over maatschappelijke uitdagingen. (finaliteit doorstroom, finaliteit arbeidsmarkt, dubbele finaliteit)

2e graad

  • 7.14
De leerlingen illustreren hoe systeemdenken kan worden toegepast op duurzaamheidskwesties. (finaliteit doorstroom, finaliteit arbeidsmarkt, dubbele finaliteit)

2e graad

  • 2.11
De leerlingen nemen deel aan schriftelijke en mondelinge interactie in functie van doelgerichte communicatie. (finaliteit doorstroom)

2e graad

  • 2.10
De leerlingen nemen deel aan schriftelijke en mondelinge interactie in functie van doelgerichte communicatie. (finaliteit arbeidsmarkt en dubbele finaliteit)

2e graad

  • 5.1
De leerlingen bewaken in interacties hun eigen fysieke en mentale grenzen. (finaliteit doorstroom, finaliteit arbeidsmarkt, dubbele finaliteit)

2e graad

  • 5.2
De leerlingen houden in interacties rekening met de opvattingen, de fysieke en mentale grenzen en de emoties van anderen. (finaliteit doorstroom, finaliteit arbeidsmarkt, dubbele finaliteit)

3e graad

  • Stam
17. De leerlingen toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten.

3e graad

  • Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling
2. De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid.

3e graad

  • Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling
5. De leerlingen tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed.

3e graad

  • Context 7: Socioculturele samenleving
2. De leerlingen gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen.

3e graad

  • PAV BSO
3. De leerlingen kunnen ingewonnen informatie mondeling gebruiken.

3e graad

  • PAV BSO
6. De leerlingen kunnen zich mondeling duidelijk uiten.

3e graad

  • Nederlands ASO, KSO, TSO
6° De leerlingen zijn bereid om: - te luisteren; - een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen; - een ander te laten uitspreken; - te reflecteren over hun eigen luisterhouding; - het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten.

Vooraf

  • Kies de elementen uit de lesvoorbereiding die passen bij jouw leerlingen en verzamel daarvoor het nodige materiaal.
  • Als de leerlingen het artikel nog hebben uit de vorige les, hoef je het niet opnieuw af te drukken. Zo niet: druk dan het artikel – of de samenvatting ervan – af voor elke leerling en niet het tot een boekje.

1. Prikkel: Herhaling

Deze en de vorige les wordt opgebouwd rond het artikel ‘Moet de zoo dicht?’ dat toenmalig Eos-redacteur Dieter De Cleene schreef in 2019. Kies afhankelijk van het niveau van je leerlingen voor het volledige artikel, waarin nuances, argumenten en voorbeelden uitgebreid omschreven worden (zie bijlage 1), of voor de ingekorte versie van het artikel (zie bijlage 2).

Meer bekijken en materiaal downloaden?

Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.