Les 4: Knappe katten

Kleuteronderwijs - Jongste kleuters , Oudste kleuters
Gezelschapsdieren
Duur: 50 minuten
Les

In deze les moeten de kleuters zich gedragen als katten om puzzelstukken te verzamelen. Als de puzzel van de katten gemaakt is, onderzoeken ze op foto's wanneer een kat blij of droevig is. Ze doen dat per symbool van dierenwelzijn (eten en drinken, huisje, verzorging, niet bang zijn, kunnen doen als een echt dier).

Beginsituatie

  • De kleuters weten dat de kat vaak als gezelschapsdier gehouden wordt.
  • Ze kennen de vijf symbolen van dierenwelzijn (zie thema dierenwelzijn).

Tip! Geef eerst de twee lessen van het thema dierenwelzijn, zodat de leerlingen een goede basis hebben om van te vertrekken.

Lesdoelen

  • De kleuters begrijpen dat een kat bepaalde behoeften heeft.
  • De kleuters zien in dat voor een kat zorgen een grote verantwoordelijkheid is.
  • De kleuters zien in dat een kat zich goed of slecht kan voelen in bepaalde situaties.

Eindtermen

  • WT 1.13
De kleuters tonen een houding van zorg en respect voor de natuur.
  • MM 1.1
De kleuters kunnen bij zichzelf onderkennen wanneer zij bang, blij, boos of verdrietig zijn en kunnen dit op een eenvoudige wijze uitdrukken.
  • MM 1.7
De kleuters kunnen een gevoeligheid tonen voor de behoeften van anderen.
  • WT 2.5
De kleuters kunnen geschikt materiaal en gereedschap kiezen voor het realiseren van een eenvoudig technisch systeem.
  • WT 2.7
De kleuters kunnen nagaan of het doel werd bereikt met een zelfgemaakt technisch systeem.

Vooraf

  • Lees wat achtergrondinformatie over katten. Neem een kijkje op de website http://huisdierinfo.be/zoogdieren/katten.
  • Knip van rood papier voor elke kleuter een kaartje en teken er aan beide kanten een droevig gezichtje op. Knip van groen papier voor elke kleuter een kaartje en teken er aan beide kanten een blij gezichtje op.
  • Druk de foto van de katten op A3 af en knip hem op de lijnen in stukken (zie bijlage 1). Druk ook het lege sjabloon op A3 af om de puzzelstukken op te passen (zie bijlage 2). Tel het aantal kinderen in de klas en verstop evenveel puzzelstukken. (Bij een grote groep kleuters maak je twee puzzels. Plak dan elke puzzel op een ander gekleurd blad voordat je hem uitknipt. Zo zie je aan de achterkant bij welke puzzel elk stuk hoort.)
    • Verstop enkele puzzelstukken op een donkere plaats, zodat de kinderen met een zaklamp kunnen zoeken.
    • Hang enkele puzzelstukken met een touwtje aan het plafond, de muur of een kast, zodat de kleuters moeten springen om het te ‘vangen’.
    • Plak enkele puzzelstukken tegen een muur of een tafelpoot met plakband, zodat de kinderen het moeten ‘loskrabben’.
    • Verstop enkele puzzelstukken op een rustig plekje (bv. achter een poppenkast, onder een tafel …
    • De overige puzzelstukken leg je al op het sjabloon in de kring.

1. Prikkel: Op zoek naar de kat

Toon de onafgewerkte puzzel. Vertel dat je de kleuters nodig hebt om de puzzel volledig te maken.
Ze zullen dingen doen die typisch zijn voor een kat, maar benoem die nog niet zo:
jagen in het donker, springen en vangen, een rustig plekje opzoeken, krabben.

Meer bekijken en materiaal downloaden?

Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.