Les 5: Complexe situaties

Secundair onderwijs - 3e graad
Gezelschapsdieren
Duur: 50 minuten
Les

In deze les verkennen de leerlingen andere perspectieven door vanuit verschillende personages naar een stelling te kijken. Ze brengen deze perspectieven in beeld aan de hand van een mindmap. Volgens het principe van 'de sluier van onwetendheid' ontwerpen de leerlingen in groepjes een beleidstekst. Nadien lezen de leerlingen beleidstekst opnieuw vanuit verschillende personages en bekijken ze of hun personage daarmee tevreden is.

Beginsituatie

  • De leerlingen beseffen dat gezelschapsdieren specifieke behoeften hebben waar eigenaars aan tegemoet moeten komen (zie Les 3: Een gezelschapsdier: een goed idee?).
  • De leerlingen kunnen de vijf vrijheden invullen voor enkele veelvoorkomende gezelschapsdieren en hebben geoefend op het innemen van een ander perspectief (zie Les 4: Het perspectief van een gezelschapsdier).

Lesdoelen

  • De leerlingen zien in dat er in situaties die met gezelschapsdieren te maken hebben, verschillende standpunten onderzocht moeten worden.
  • De leerlingen ontwikkelen de reflex om in een (probleem)situatie andere standpunten te verkennen, inclusief het standpunt van de dieren.
  • De leerlingen zien in dat een situatie met veel betrokken partijen complex is.

Eindtermen

  • Leren leren
5. De leerlingen kunnen informatie samenvatten.
  • Stam
5. De leerlingen houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen.
  • Stam
12. De leerlingen zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken.
  • Stam
13. De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken.
  • Stam
17. De leerlingen toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten.
  • Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling
2. De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid.
  • Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling
4. De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren
  • Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling
5. De leerlingen tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed.
  • Context 6: Socio-economische samenleving
4. De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijs-kwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument.
  • Context 7: Socioculturele samenleving
2. De leerlingen gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen.
  • Natuurwetenschappen (ASO)
1. Eigen denkbeelden verwoorden en die confronteren met denkbeelden van anderen, metingen, observaties, onderzoeksresultaten of wetenschappelijke inzichten.
  • PAV (BSO)
1. De leerlingen kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie halen.
  • PAV (BSO)
2. De leerlingen kunnen over die informatie reflecteren en ze evalueren.
  • PAV (BSO)
4. De leerlingen kunnen mondeling argumenteren.
  • PAV (BSO)
6. De leerlingen kunnen zich mondeling duidelijk uiten.
  • PAV (BSO)
16. Organisatiebekwaamheid: De leerlingen kunnen bij groepsopdrachten: overleggen en actief deelnemen, in teamverband instructies uitvoeren, reflecteren en bijsturen.
  • PAV (BSO)
29. De leerlingen zijn ingesteld op een bewust en verantwoord consumentengedrag.
  • Nederlands (ASO-KSO-TSO)
14. De leerlingen kunnen volgende tekstsoorten voor een onbekend publiek op beoordelend niveau lezen: niet-fictionele teksten: en fictionele teksten (cf. literatuur).
  • Nederlands (ASO-KSO-TSO)
16. Bij de planning, uitvoering van en bij de reflectie op hun taken kunnen de leerlingen: hun eigen leesdoel(en) bepalen; het (de) tekstdoel(en) vaststellen; de tekstsoort bepalen; hun voorkennis inzetten; functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen; inhoudelijke en functionele relaties tussen tekstonderdelen vaststellen; de structuur van een tekst aanduiden; onderwerp en hoofdgedachten aanduiden en parafraseren om tekstbegrip te bevorderen; gelezen teksten kort samenvatten; feiten en meningen onderscheiden; argumenten in een tekst op hun waarde en relevantie beoordelen; info selecteren en gebruiken met behulp van verschillende informatiekanalen.
  • Nederlands (ASO-KSO-TSO)
18. De leerlingen zijn bereid om: te lezen; lezend informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp; de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen; te reflecteren op inhoud en vorm van de teksten; hun persoonlijk oordeel over bepaalde teksten te formuleren, in vraag te stellen en eventueel te herzien.
  • Nederlands (ASO)
30. Bij het reflecteren op verbale en non-verbale communicatie tonen de leerlingen interesse in en respect voor de persoon van de ander, en voor de eigen en andermans cultuur.
  • Nederlands (KSO-TSO)
29. Bij het reflecteren op verbale en non-verbale communicatie tonen de leerlingen interesse in en respect voor de persoon van de ander, en voor de eigen en andermans cultuur.

Vooraf

  • Kies de elementen uit de lesvoorbereiding die passen bij jouw leerlingen en verzamel daarvoor het nodige materiaal.

1. Prikkel: Perspectieven benoemen

Blik kort terug op de vorige les, waarin de leerlingen de vijf vrijheden voor enkele gezelschapsdieren hebben ingevuld en gepresenteerd.

  • Jullie hebben vanuit het standpunt van het dier gesproken om de behoeften van het dier uit te leggen aan de rest van de klas, volgens het kader van de vijf vrijheden.
  • We gaan vandaag ons inlevingsvermogen nog eens aanspreken om enkele situaties te beoordelen.

Laat de leerlingen een artikel lezen waaruit je verschillende betrokken partijen kan halen om hun perspectief te onderzoeken. Kies uit optie A (*) of B (**).

Meer bekijken en materiaal downloaden?

Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.