Les 12: De boerderijkip

Lager onderwijs - 1e graad
Landbouwdieren
Duur: 25 à 50 minuten
Les

De leerlingen doen klassikaal een inlevingsoefening en vervolgens een testje om te zien wie de beste kip is. Ze herhalen de vijf symbolen van dierenwelzijn (eten en drinken, woning, verzorging, geen angst of stress, normaal gedrag voor hun soort). Daarna gaan ze aan de hand van de werkvorm Splitsvork (© Djapo) onderzoeken en categoriseren welke verzorging een boerderijkip nodig heeft.

Beginsituatie

  • De leerlingen weten dat kippen op boerderijen gehouden worden voor eieren en vlees.
  • De leerlingen weten dat dierenwelzijn onderzocht kan worden aan de hand van vijf symbolen (zie Les 2: Het welzijn van dieren).

Lesdoelen

  • De leerlingen weten dat een kip specifieke behoeften heeft en kunnen daar enkele voorbeelden van geven.
  • De leerlingen denken na over het hoe je voor kippen moet zorgen op (grote) boerderijen.

Eindtermen

  • NL 1.1
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in een voor hen bestemde mededeling met betrekking tot het school- en klasgebeuren.
  • LL 3
De leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie (ook andere dan teksten) verwerven en gebruiken.
  • LL 4
De leerlingen kunnen eenvoudige problemen op systematische en inzichtelijke wijze oplossen.

1. Prikkel: Wie is de beste kip?

Laat de leerlingen zich eerst even inleven in een kip. Ze mogen kakelen en bewegen als kippen door de klas. Maak er een soort drama-oefening van. Als je je hand hoog in de lucht houdt, mogen de kippen luid kakelen en hevig bewegen door bv. met hun vleugels te klapperen. Als je je hand laag houdt, maken de kippen alleen stille geluidjes en bewegen ze alleen met hun kopje. Speel met de hoogte van je hand en wissel af tussen luid en stil en alles daartussen.

Beëindig de activiteit door je hand helemaal op de grond te leggen. Dan is het stil.

Neem de vragen van de kippentest (zie bijlage 2).
Vertel de leerlingen dat ze een soort test gaan doen en geef elke leerling een invulblaadje (zie bijlage 1).

  • Ik ga jullie enkele vragen stellen.
    Maar jullie mogen ze niet beantwoorden als jezelf, wel alsof jullie kippen zijn.
  • Op het einde gaat iedereen zijn score berekenen. De leerlingen die de meeste punten hebben, zijn de beste kippen en staan het hoogst in rang. Dat zijn de kippen die de baas zijn in de kippenstal.

Projecteer eventueel de vragen via de PowerPointpresentatie. Stel de vragen en lees ook telkens de drie mogelijke antwoorden luidop om de zwakkere lezers te ondersteunen.

Projecteer de antwoorden (zie bijlage 3) en laat de leerlingen een streepje zetten bij elke vraag die ze goed beantwoord hadden.

Tip! Eerlijk verbeteren kan moeilijk zijn. Je kan deze oefening aangrijpen als een kans om daarrond te werken. Heb je daar in deze les geen tijd voor, dan kan je per twee laten wisselen, zodat ze elkaars blaadje verbeteren.

Meer bekijken en materiaal downloaden?

Maak een account aan en ontdek het volledige educatieve aanbod over dierenwelzijn.