Proefdieren
Hebben de leerlingen een correct beeld van dierproeven? Verhalen van laboratoria met proefdieren waar het volledig misloopt en iedereen besmet wordt met een dodelijke ziekte, of dat superintelligente dieren de wereld overnemen, staan gelukkig ver van de realiteit. Maar wat is de realiteit dan?
Het gebruik van dierproeven kan voor jongeren erg onzichtbaar zijn. Als er toch over gesproken wordt, wordt al gauw de cosmeticasector genoemd. Toch is dat niet de sector waarvoor er bij ons dierproeven gebeuren. Die zijn immers verboden in Europa sinds 2013. Dierproeven gebeuren vooral in de medische sector, in de landbouwsectoren in het onderwijs. Ook over gezelschapsdieren en ecologieleert men nog veel bij via dierproeven.
Het welzijn van proefdieren is nog een grotere blinde vlek. Wanneer er dieren gehouden worden om er proeven mee te doen, dan moet men het nodige doen om hen goed te verzorgen. Maar een proefdier wordt in de eerste plaats beschouwd als een instrument voor de mens om onderzoek te doen. Het kader van de 3 V’s(vermijden, verminderen, verfijnen) bestaat uit de principes die nageleefd moeten worden om dierproeven en het leed dat ze kunnen veroorzaken zoveel mogelijk te beperken. Het kader van de vijf vrijheden, dat we onderzocht hebben in het thema dierenwelzijn, blijft dan weer een goede leidraad voor een verbeterd welzijn van de proefdieren die wel gebruikt worden.
Dit thema werd ontwikkeld voor jongeren van de 2e en 3e graad secundair onderwijs. In de lessen worden ze uitgenodigd om hun beeld over dierproeven bij te stellen en om te onderzoeken hoe we ermee om kunnen gaan.
Lessen over het thema
