Het keffertje van de buren of de trouwe viervoeter? Framing en dierenwelzijn in de klas
In mijn klas vertel ik de waarheid en niets dan de waarheid. Vanzelfsprekend, toch? Niet helemaal. Twee sprekers kunnen dezelfde feiten weergeven en de toehoorder toch een heel ander gevoel geven. Dat komt door framing: de beelden en woorden die je kiest, beïnvloeden vaak onbewust de interpretatie van de luisteraar. Ook over dieren kan je de meningen en gevoelens van de leerlingen sturen. Ontdek hier hoe je bewust met framing kan omgaan in de klas.
door Sarah Van der Aa en Sien Trekker
Wat is framing?
Wanneer je spreekt of schrijft over een bepaald onderwerp, kies je daar woorden en beelden voor. Met die keuzes zet je sommige aspecten in de verf en leg je op andere aspecten minder nadruk. Dat noemen we ‘framing’. Door framing vertel je de lezer of luisteraar wat er belangrijk is aan jouw onderwerp.
Je kan frames zien als verschillende blikken op een specifiek thema. Ze zitten verstopt in de redeneringen, signaalwoorden, metaforen en afbeeldingen die je gebruikt. Je gebruikt ze vaak onbewust, maar je kan ze ook bewust inzetten.
Het effect van framing
Een frame duwt onze gedachten en gevoelens in een bepaalde richting. Framing legt vaste verbanden in onze hersenen tussen elementen uit een verhaal en stuurt zo onze interpretatie. En wel zonder dat we ons daarvan bewust zijn.
Je kan framing niet loskoppelen van communicatie. Je kan niet praten of schrijven over maatschappelijke uitdagingen zonder frames te gebruiken. Daarom kan je ook niet beoordelen of framing goed of fout is. Veel mensen doen het immers onbewust. Maar het kan ook bewust. Politici, marketeers en journalisten zetten frames bijvoorbeeld in om mensen gemakkelijker te overtuigen. Door te kiezen voor bepaalde woorden dwingen ze de lezer om door hun bril naar een bepaald onderwerp te kijken.
Framing speelt in op onze waarden
Ook maatschappelijke organisaties gebruiken frames om mensen te mobiliseren. Ze spreken de diepgevoelde waarden van hun doelpubliek aan. Waarden zijn idealen en opvattingen die richting geven aan ons leven. Voorbeelden van waarden zijn vrijheid, wijsheid en zelfdiscipline. Onze waarden beïnvloeden onze motivatie en onze doelen en ze zijn daarom de basis van ons gedrag. Zo bepalen ze mee de keuze van onze carrière, familiestructuur en politieke overtuiging. Bepaalde communicatie kan onze waarden tijdelijk versterken door onze aandacht erop te vestigen. Dat kan vervolgens onze houding en gedrag beïnvloeden. Een campagne kan ons bijvoorbeeld herinneren aan altruïstische waarden. De kans is dan groter dat we positief reageren op verzoeken om hulp of donaties.
Is framing goed of slecht?
Tegenwoordig wordt de term framing geregeld gebruikt als kritiek op een eenzijdige, onvolledige of zelfs verkeerde weergave van de feiten. Maar de term framing is eigenlijk een academische term die al decennialang bestaat. De term beschrijft hoe iedereen onvermijdelijk en al dan niet bewust eigen woorden en beelden kiest om de realiteit weer te geven. Bewust je eigen frames in vraag stellen en andere frames betrekken in je verhaal, maakt je verhaal vollediger en creëert een breder beeld bij je lezers of luisteraars.
Framing in het onderwijs
Het is belangrijk dat jongeren de kracht van framing leren kennen. Met taalkeuzes kan je mensen misleiden, bedriegen, opjutten en opjagen. Evengoed kan je nuanceren, evenwichtig oordelen, respectvol luisteren en verzoenen. Meer dan ooit hebben we nood aan een onderwijs dat durft doorgronden hoe media en nieuwsagentschappen werken. Zo ontdekken leerlingen het verschil tussen feiten en ongezouten meningen.
Framing bij dierenwelzijn in de klas
Toon je een melkbrik met een vrolijk en gezond kalf naast de moederkoe op de weide? Of toon je de melkmachine die vandaag de koeien melkt? De beelden van dieren die je toont, bepalen mee hoe een leerling zich positioneert, voelt of gedraagt ten opzichte van een dier. Hieronder vind je alvast enkele tips om bewust om te gaan met framing en dierenwelzijn in de klas.
- Toon het dier zo veel mogelijk in een realistische omgeving. Heb ook aandacht voor het natuurlijke gedrag van het dier. Wanneer in het beeld de mens té sterk aanwezig is, zullen de kinderen zich eerder inleven in de mens, terwijl dierenwelzijn wil inzoomen op het welbevinden van het dier.
- Vestig de aandacht van de leerlingen op frames. Je kan frames zowel in de actualiteit als in je eigen lesmateriaal tegenkomen. Benoem je de hond bijvoorbeeld als “de trouwe viervoeter”, “de haarbal” of “het keffertje van de buren”? Je kan die bewustwording bij kinderen opwekken door er af en toe vragen over te stellen.
- Ga niet op zoek naar het ene juiste frame, want dat bestaat niet. Stel daarentegen frames die je tegenkomt in vraag of, nog interessanter, belicht hetzelfde onderwerp bewust vanuit verschillende frames of perspectieven.
- Bestudeer campagnes rond dierenwelzijn. Dat is zeker interessant als er voor- en tegenstanders zijn. Gebruik je de slogan ‘Ik geef om dieren’? Dan impliceer je eigenlijk dat je tegenstander niet om dieren geeft, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn.
- Laat de leerlingen verschillende standpunten innemen om te debatteren over dierenwelzijn. Zo creëer je een kans om bewust frames te gebruiken en om elkaars frames te benoemen of te doorprikken.
In het lesmateriaal van Oog in oog vind je heel wat inspiratie om de leerlingen verschillende standpunten te laten innemen.
uit les 2: Dierenethiek en dierenwelzijn (2e en 3e graad secundair onderwijs)
Denken over dieren
De leerlingen gaan in groep discussiëren over de vraag of dierenrechten in de grondwet horen, en bij uitbreiding hoe die rechten er dan moeten uitzien. Het doel van de oefening is tweeledig: de leerlingen oefenen op het innemen van een perspectief dat niet per se overeenstemt met hun persoonlijk perspectief. Daarnaast is het de bedoeling dat ze ontdekken dat er meerdere overtuigingen bestaan binnen dierethiek. Ze hoeven zich (nog) niet met een bepaalde overtuiging te identificeren.
We gaan ons buigen over de vraag: ‘Horen dierenrechten in de grondwet?’
Maar jullie gaan niet jullie persoonlijke standpunt verdedigen. Jullie krijgen een kaartje met een bepaalde overtuiging op. Het is de bedoeling dat je je inleeft in die rol en van daaruit gaat argumenteren. Op die manier stel je je open om andere perspectieven te onderzoeken dan je eigen visie.
Geef elke leerling een rollenkaartje en een kladblad. Geef hen voldoende tijd om hun rol in stilte te lezen. Ze schrijven enkele argumenten en/of concrete voorbeelden op een kladblad.
- Jij bent een aanhanger van het antropocentrisme. Voor jou staat de mens centraal. De hele planeet, inclusief de dieren, mogen ingezet worden in functie van het welzijn van mensen.
- Jij bent een aanhanger van het ecocentrisme. Alle beslissingen moeten genomen worden in functie van het geheel, namelijk het hele ecosysteem. Ook niet-levende elementen, zoals water, rotsen en aarde horen erbij.
- Jij bent een aanhanger van het ratiocentrisme. Voor jou staan alle wezens die kunnen redeneren (bv. communiceren met eigen taal, gevoel van eigenwaarde hebben, logisch denken …) centraal. Die onderscheiden zich van niet-redenerende wezens.
- Jij bent een aanhanger van het pathocentrisme. Voor jou staan alle voelende wezens centraal. Rekening houden met organismen die niet kunnen voelen, gaat voor jou te ver.
Jongere kinderen kunnen het standpunt van het dier zelf innemen.
uit les 5: Cavia-inspecteurs (kleuteronderwijs)
Als cavia's in de klas
Toon de foto’s van de cavia’s door ze te projecteren met de PowerPointpresentatie of door ze af te drukken en omhoog te steken (zie bijlage 1). Je hoeft niet alle foto’s te gebruiken. Kies een gepast aantal foto’s voor jouw kleuters.
Hocus pocus piep!
Ik doe hier in ’t geniep
een toverspreukje klein,
zodat jullie plots cavia’s zijn!
Jullie zijn allemaal cavia’s geworden! Dus nu moeten jullie ook wel doen als cavia’s.
Als ik een foto toon, dan doen jullie zoals die cavia. Je mag ook af en toe hoog piepen, want dat doen cavia’s. Toon de eerste foto en vertel wat de cavia doet. Laat enkele kleuters een voorstel doen voor gepaste bewegingen.
Laat daarna alle kleuters bewegen. Geef hen genoeg tijd, zodat ze zich goed kunnen inleven, de gepaste beweging kunnen vinden, en nog wat bij elkaar kunnen afkijken. Zorg dat alle foto’s aan bod zijn gekomen voor je overgaat naar het volgende niveau.
Je toont de foto’s wat sneller na elkaar. De kleuters moeten steeds sneller van beweging veranderen. Laat de kleuters zich daarin uitleven.
uit les 4: De kat (1e graad lager onderwijs)
Kom je bij me wonen?
In deze activiteit beelden de leerlingen zich in dat ze zelf katten zijn. De katten gaan kijken hoe een gezin voor hen zal zorgen. Daarvoor puzzelen ze met de inrichting van het huis en met het weekschema van hun fictieve baasje. Ze doen deze opdracht per twee, alsof ze samen geadopteerd worden.
Lieve katten,
Het is tijd om na te denken over jullie woonplaats. Deze baasjes willen jullie wel graag in huis nemen. Maar willen júllie wel door hen geadopteerd worden?
Jullie blijven samen per twee. Daarom gaan jullie ook per twee onderzoeken of jullie, de speelse katten die jullie zijn, passen in het huis en in de planning van jullie nieuwe baasje.
Geef elk duo een puzzelpakket van een baasje met twee puzzels: een puzzel voor de inrichting en een puzzel voor het weekschema.
Praat na over de puzzels.
- Welke katten zijn tevreden over het huis waar ze zouden gaan wonen?
- Welke katten zijn minder tevreden over het huis? Waarom?
- Welke katten zijn tevreden over de tijd die hun baasje voor hen heeft?
- Welke katten zijn minder tevreden over de tijd van hun baasje? Waarom?
Leerlingen nemen verantwoordelijkheid op voor dieren
In het lesmateriaal van Oog in oog kiezen we er bewust voor om de dieren zo veel mogelijk in hun natuurlijke omgeving te tonen. Zo proberen we de kinderen en jongeren te stimuleren om verantwoordelijkheid op te nemen en om dierenwelzijn niet te bekijken vanuit de zorgrelatie tussen eigenaar en dier, maar vanuit de behoeften en eigenschappen van de dieren zelf.