Perspectiefwisseling in de klas: het kan met alle leeftijden

2 augustus 2021

De wereld bekijk je meestal vanuit je eigen standpunt. Logisch, niet? Maar bekijk je ze soms wel eens vanuit een ander? Het kan namelijk heel verrijkend zijn om in een situatie ook andere standpunten te onderzoeken. Perspectiefwisseling helpt je om de werkelijkheid beter te kunnen begrijpen, en dat kan je oefenen met kinderen van alle leeftijden. Van kleuterklas tot secundair onderwijs, de lessen van Oog in oog bieden je alvast heel wat leuke ideeën en oefeningen.

door Sien Trekker

Masker varken trans links

Wat is perspectiefwisseling?

Eenzelfde situatie kan je bekijken vanuit verschillende perspectieven. Door een bepaalde handeling, gebeurtenis of actie te bekijken vanuit meerdere standpunten, ontdek je dat ook de betekenis ervan kan verschillen naargelang je perspectief.

Met onze oefeningen op perspectiefwisseling prikkel je het inlevingsvermogen van kinderen en jongeren en leren ze zich inleven in andere personages, ongeacht mens of dier. Zo leren ze het standpunt van anderen beter begrijpen en leren ze situaties en gebeurtenissen op een andere manier te interpreteren.

Inzicht verkrijgen in verschillende perspectieven kan ook het systeemdenken bevorderen. Door leerlingen te ondersteunen in het onderzoeken van onze complexe wereld, zorgt systeemdenken voor een meer genuanceerd wereldbeeld dat rekening houdt met alle mogelijke standpunten in een verhaal. Zo bekijken systeemdenkers een probleem op zoveel mogelijk manieren en staan ze ervoor open om de realiteit steeds te blijven onderzoeken en hun standpunt bij te stellen.

Waarom is perspectiefwisseling nuttig?

Een gebeurtenis heeft voor iedereen een andere betekenis. Daarom kan je een gebeurtenis haast nooit volledig begrijpen of inschatten zonder het verhaal van de andere partij te kennen. Je zou zelfs kunnen stellen dat de realiteit verandert naargelang het standpunt waaruit je diezelfde realiteit beleeft..

Om een gebeurtenis te kunnen begrijpen is het dus essentieel dat je die vanuit verschillende perspectieven gaat bekijken. Alleen zo krijg je een meer volledige kijk op de situatie en kan je ook beter inschatten wat de gevolgen zijn van bepaalde acties of gebeurtenissen, voor jezelf en voor anderen.

DWZ photo perspectieven

Waarom is perspectiefwisseling interessant binnen het thema dierenwelzijn?

Het thema dierenwelzijn is complex, en net zoals bij alle complexe thema’s is het verrijkend om meerdere standpunten en perspectieven te onderzoeken om een meer genuanceerd zicht op de realiteit te krijgen. Dieren zijn geen mensen, ze beleven situaties anders en hebben ook andere behoeften dan wij. Het is dus belangrijk om de situatie ook uit het standpunt van het dier te bekijken, om zo verantwoordelijkheid op te nemen en voor hen te zorgen.

Binnen het thema dierenwelzijn is het dus waardevol om jezelf te verplaatsen in het dier, maar ook om je te verplaatsen in andere mensen die met dieren te maken krijgen. In het lesmateriaal van ‘Oog in oog’ wordt aan de kinderen en jongeren geregeld gevraagd om op hun eigen niveau vanuit andere standpunten te denken en te voelen. Bijvoorbeeld door te bewegen als een dier, door de rol van personages in een verhaal op te nemen, door met behulp van maskers op een situatie te reageren vanuit een bepaald personage, door alle standpunten in een krantenartikel te onderzoeken, enzovoort.

Zo leren ze samen vertrekken vanuit de behoeften van dieren om hun verantwoordelijkheid op te nemen als ze met dieren te maken krijgen.

DWZ inleven dier

Hoe doe je aan perspectiefwisseling in de klas?

Perspectiefwisseling kan met alle leeftijden, zelfs met kleuters. Handige hulpmiddelen voor kinderen om andere perspectieven in te nemen zijn: maskers, klasinrichting, veel beeldmateriaal dat bewust gekozen is en natuurlijk ook inlevingsoefeningen of -spellen.

Jonge kinderen

Jong geleerd is oud gedaan, zo blijkt ook bij perspectiefwisseling. Bij kleuters is het empathisch denken nog in volle ontwikkeling en doen ze niets liever dan zich vol overtuiging in te leven in andere personages, ongeacht mens, dier, fee of monster. Inlevingsoefeningen kunnen heel waardevol zijn om al vroeg dat inlevingsvermogen te prikkelen en te oefenen op het wisselen van standpunt. Belangrijk is dat de klasbegeleider erop toeziet dat de kinderen écht oefenen op het inleven, en niet zichzelf spelen in de gedaante van een dier.

Voor kleuters en kinderen van de eerste graad lager onderwijs, maar ook voor kinderen en jongeren in het buitengewoon onderwijs, kan je bijvoorbeeld liedjes, gedichten en verhalen aanbieden vanuit het perspectief van het dier. Zo verschuif je de focus van ‘hoe zorg je voor een dier’ (perspectief van de verzorger) naar ‘hoe leeft een dier en wat zijn zijn behoeften’ (perspectief van het dier zelf).

uit les 3: In de huid van de hond (kleuteronderwijs)

Raad eens over wie ik zing
(op de melodie van Kortjakje)

Raad eens over wie ik zing.
Hij doet graag zijn eigen ding.
Eten, drinken, elke dag.
Graven, zwemmen, als hij mag.
Snuffelen aan elke vlek.
Slapen op een zachte plek.

Spelen in een open wei.
Daar geniet hij vrij en blij.
Blaffen naar een kattensnoet.
Kwispelen, dat kan hij goed.
Weet je over wie het gaat?
(korte pauze, kleuters reageren)
’t Is een hondje, inderdaad!

uit les 3: De hond (1e graad lager onderwijs)

Het verhaal van Tom

Hallo! Mijn naam is Tom.
Ik heb heerlijk geslapen in het nest bij mijn broertjes en zusjes. Van zodra ik opsta, wil ik spelen. Of nee, eerst iets eten. Of nee, toch eerst wat spelen.

We bijten elkaar zachtjes, maar dat doet geen pijn, hoor. Als we iets doen dat niet mag, bijt mama ons ook zachtjes in onze snuit.
We zijn nu een paar weken oud. Dan zijn we nog graag dicht bij mama en dicht bij elkaar. We leren veel door samen te spelen. Maar ook als we groter worden, zijn we niet graag alleen. Het liefst leven we in een groep. Er is in de groep dan één dier de baas.

Ik voel me goed als ik kan rondrennen, onderzoeken, graven en snufflen, het liefst buiten. De hele dag stilzitten is niets voor mij. Al doet een dutje natuurlijk ook weleens deugd, en dan wil ik niet gestoord worden.

Omdat wij niet kunnen spreken, gebruiken we ons lichaam om elkaar iets duidelijk te maken. We kwispelen als we opgewonden zijn. We laten we onze tanden zien als we iets niet leuk vinden. En we maken ons klein als we onzeker zijn.

Maar nu ben ik blij. Ik ga lekker spelen!

Oudere kinderen en jongeren

Het empatisch vermogen van jongeren blijft in ontwikkeling tot in het secundair onderwijs, met mogelijk aanzienlijke verschillen in één klasgroep. Net daarom blijft het belangrijk om ook op deze leeftijd nog bewust op perspectiefwisseling te oefenen, in een veilige en open klassfeer.

Bij oudere kinderen en jongeren kan je oefeningen op perspectiefwisseling doen waarbij er meer input van de leerlingen zelf komt. Zo kunnen ze zich inleven in de verschillende rollen die in een bepaalde situatie betrokken zijn, en zelf op zoek gaan naar de behoeften - en dus ook het perspectief - van dieren in allerlei informatiebronnen.

uit les 4: Een dier in huis (2e en 3e graad lager onderwijs)

Ik spreek in de naam van …

Gebruik maskers, of maak hoofdbanden waar je de naam deze personages op schrijft.

  • Eigenaar van een dier
  • Kind van een eigenaar
  • Buren
  • Dierenarts
  • Hond
  • Kat
  • Cavia
  • Konijn
  • Kip
  • Paard

Leg de maskers (of de hoofdbanden) in het midden van de klas. Ga er met de leerlingen rond staan. Leg hen een situatie voor. Bijvoorbeeld:

  • Met oudjaar is er elk jaar een vuurwerkspektakel in de buurt.
  • Het gezin wil op vakantie naar een ander werelddeel. Het is een reis van drie weken.
  • Dierenvoeding van goede kwaliteit is duur.
  • Buren klagen over de stank en het lawaai van de huisdieren die buiten zijn.
  • Mensen tonen graag hun liefde door te knuffelen en kusjes te geven.
  • Een dier is doorgaans erg bang voor de dierenarts.

Als een leerling in naam van een personage wil spreken, zet die het masker op en zegt die wat het personage van de situatie vindt.
Per situatie mogen meerdere leerlingen een masker opzetten. Ze mogen ook op elkaar reageren.
Moedig de leerlingen aan om vanuit de personages te denken.

uit les 5: Perspectieven onderzoeken (2e graad secundair onderwijs)

Wie is er aan het woord?

Laat de leerlingen eerst het artikel ‘Katten binnenhouden om vogels te redden is onnodig’ lezen.
Gebruik de werkvorm Rarara, wie ben ik (© Djapo) om de leerlingen te laten oefenen op het inleven in verschillende personages.
Hang de stroken met de personages op verschillende plaatsen in de ruimte. Zorg voor voldoende vrije ruimte, zodat de leerlingen vlot naar de personages kunnen bewegen.
De leerlingen luisteren naar de zinnen die jij uitspreekt. Elke zin is een uitspraak die één of meerdere personages zouden kunnen doen. De leerlingen denken in stilte na bij welk personage die uitspraak het meest past. Daarna verplaatsen ze zich op jouw teken naar de strook van dat personage.
Opmerking: Dieren kunnen natuurlijk niet spreken. Maar daar gaat het hier niet om. Als ze wel konden communiceren, wat zouden ze dan zeggen?

  • Ik vind vrijheid belangrijk.
  • Ik houd rekening met het evenwicht in de natuur.
  • Ik wil dat anderen meer rekening met mij houden.
  • Als er niet naar mij geluisterd wordt, word ik boos.
  • Ik vind dierenwelzijn belangrijk.

Stel telkens een aantal vragen.

  • Waarom sta jij daar?
  • Waarom vind je dat de uitspraak het meest bij dat personage past?
  • Denk je dat de uitspraak altijd al bij dat personage gepast heeft?
  • Zijn de meningen over de uitspraak verdeeld? Hoe komt dat?
  • Waarom zou er niemand bij dat personage staan?

Graag zelf aan de slag?

Wil je graag ook zelf aan de slag met perspectiefwisseling en het thema dierenwelzijn in je klas? Het kant-en-klare lesmateriaal van Oog in oog is beschikbaar voor leerkrachten uit het kleuter-, lager en secundair onderwijs. Samen met je leerlingen ontdek je de verschillende behoeften van dieren en wat ze zelf kunnen betekenen in hun omgang met dieren.

afbeeldingen © Shutterstock